
Moderne dressuur
Rijkunst
Het woord 'dressuur'
is afkomstig van het Franse woord dresser dat africhten
betekent. Paardrijden is feitelijk onmogelijk zonder dressuur: iedere ruiter
moet eerst de hulpen onder controle krijgen. De elementaire beginselen van het
paardrijden zijn het uitgangspunt voor de oefeningen bij dressuurwedstrijden.
Hierbij laat de ruiter in zogenaamde dressuurproeven (in feite rijproeven) zien
hoe het afgerichte paard gaat. Dressuurproeven en –wedstrijden worden naar
moeilijkheid ingedeeld in klassen: van beginnelingenklasse tot topklasse. De
dressuur vindt haar oorsprong bij de Grieken. De historicus Xenophon beschreef
destijds de rijkunst al. In de tijd van de Renaissance greep de adel op zijn
geschriften terug en ontwikkelde deze verder. Met name François de la Guérinière
(1688-1751), auteur van het boek Ecole de Cavalerie (1733), wordt
beschouwd als de vader van de klassieke rijkunst. Deze klassieke rijkunst wordt
nog altijd gepraktiseerd door de Spaanse Rijschool te Wenen.
De klassieke of
Engelse dressuur is afgeleid van de bewegingen en acties van de cavalerie in
oorlogstijd en van de natuurlijke manoeuvres van een paard. De bewegingen worden
niet aangeleerd door middel van straf en beloning, maar door middel van
gymnastiek. Hierdoor worden de spieren van het paard soepeler gemaakt en beter
ontwikkeld. Het paard kan de oefeningen zelf uitvoeren onder invloed van de
drijvende of beperkende hulpen van de ruiter.
Bij het oefenen voor
de dressuur staat het rijden van wendingen, het recht voorwaarts gaan, het halt
houden en het achterwaarts gaan centraal, net als het rijden van figuren en
cirkels en het rijden van 'achten'. Een dressuurpaard leert daarnaast ook
bijzondere bewegingen uit de voeren, zoals zijgangen, het wijken van het been,
en het schouder-voor of schouder-binnenwaarts rijden.
Voor gevorderden
komen daar de 'travers', de 'renvers' en de 'appuyement' nog bij. De travers is
een zijgang op twee hoefslagen met vier sporen. Hierbij kijkt het paard in de
looprichting en brengt het de achterhand naar binnen. Zijn houding is om het
binnenbeen van de ruiter gebogen. De renvers is een zijgang waarbij de
achterhand op de hoefslag blijft terwijl de voorhand naar binnen wordt gebracht.
Hierbij buigt het paard zich om het buitenbeen van de ruiter. Het appuyement is
een voorwaarts-zijwaartse gang op twee hoefslagen waarbij het paard de
buitenbenen voor de binnenbenen langs beweegt. Een appuyement wordt diagonaal
over de baan gereden en kan in draf en in galop worden uitgevoerd.
De meest
spectaculaire dressuurfiguren zijn de passage, de piaffe, de changement om de
pas en de pirouette. Bij de passage draaft het paard, door zijn benen op te
heffen, in een erg strak en vrij traag ritme. Dit lijkt op een dans. De piaffe
heeft veel weg van de passage, maar bij de piaffe blijft het paard op de plaats.
Bij de changement om de pas galoppeert het paard één pas op het linkerbeen en
vervolgens één pas op het rechterbeen, enzovoort. Bij de pirouette draait het
paard galopperend op de achterbenen rond.
Moderne
dressuur
Tijdens een dressuurproef wordt een aantal op elkaar volgende voorgeschreven
oefeningen uitgevoerd. In de topklasse wordt ernaar gestreefd de proef er zo uit
te laten zien dat het paard vrijwillig en met plezier aan de hulpen van de
ruiter gehoorzaamt. Bij een kür worden de vrije figuren uitgevoerd op muziek,
net als bij het schaatsen. Bij de dressuur gaat het om de perfecte balans tussen
paard en ruiter. De proeven worden beoordeeld door een jury, die cijfers geeft
van 10 (beweging of oefening uitmuntend uitgevoerd) tot 1 (beweging of oefening
niet uitgevoerd). De proef wordt afgelegd in een piste. Rondom de piste staan
borden met verschillende letters, die de vaste punten markeren waartussen de
ruiters hun figuren moeten uitvoeren.
Nederland beschikt
de laatste jaren over zeer goede dressuurruiters, zoals met name de amazone Anky
van Grunsven met het paard Bonfire: wereldkampioen in 1994, Europees kampioen in
1999 en bij tussenliggende toernooien vrijwel steeds omhangen met zilveren
medailles, onder andere bij de Olympische Spelen van Atlanta (1996). Haar grote
concurrente is de Duitse Isabel Werth.
Rijkunst
Paarden kunnen dus veel leren. Dat blijkt zeker als er gekeken wordt naar de
paarden van de beroemde rijscholen, de hoogtepunten van de dressuur. De
stalmeester François Robichon de la Guérinière schreef in de tijd van koning
Lodewijk XV een aantal boeken over het paardrijden, waaronder De school van
het paardrijden, dat paardrijden tot kunst verhief. Dit boek geldt nog
altijd als de bijbel voor ruiters. Enkele bekende rijscholen, zoals de Spaanse
Rijschool van de Oostenrijkse hoofdstad Wenen en de Cadre Noir van Saumur in
Frankrijk, houden de kunst van het paardrijden in ere. In Wenen worden daarbij
uitsluitend de befaamde Lippizaners gebruikt. De demonstraties tonen aan hoe
nauwgezet deze paarden allemaal in de maat kunnen lopen, zoals in een ballet.
Ook in het circus is het optreden van paarden vaak een vast onderdeel, waarbij
allerlei spectaculaire kunsten worden vertoond, zoals touwtje springen,
achterwaarts galopperen op drie benen, op de achterbenen staan en andere
bijzondere kunstjes als de Spaanse Pas en de Levade. De Spaanse Pas is een
verhevengang: de benen worden hoger opgetild. Bij de Levade gaat het paard met
de voorbenen omhoog en rust het op de achterbenen.
