|
Van nature zijn paarden niet geneigd om over iets heen te springen, ze lopen er liever omheen. Voor de jacht was het natuurlijk handiger als een paard wél over afrasteringen, hagen en sloten zou springen. De Engelsen waren de eersten die paarden daarin trainden en op springkwaliteiten fokten. In de tweede helft van de 19e eeuw ontstonden de eerste springwedstrijden of -concoursen. Pas rond 1900 werden er voor het eerst internationale concoursen hippique gehouden. Sindsdien verheugt de springsport zich in een enorme populariteit. Al sinds 1912 vormt de springsport een onderdeel van de Olympische Spelen.
In het jachtconcours gaat het erom dat een parcours foutloos en zo snel mogelijk afgelegd wordt. Wanneer het paard een balk van de hindernis afwerpt of met een voet in het water van de sloot belandt, kost dat vier strafpunten. Een weigering kost drie strafpunten, een herhaling zes strafpunten en een derde weigering betekent diskwalificatie. De winnaar is degene met de minste strafpunten. Bij een gelijk puntenaantal volgt een barrage, waarbij de ruiters hetzelfde parcours nogmaals rijden. Maar nu zijn enkele hindernissen verhoogd. Meestal gaat het dan om een verkort parcours. Bij meerdere foutloze ritten is de combinatie die het parcours in de snelste tijd heeft afgelegd de winnaar.
De moeilijkheid van een parcours is minder gelegen in de hoogte van de hindernissen als wel in de onderlinge opstelling ervan (iets wat grote precisie en kennis vraagt van de parcoursbouwer). Deze maakt korte wendingen noodzakelijk, waarna met een exact bepaald aantal galopsprongen de volgende hindernis benaderd wordt. Dit stelt hoge eisen aan de africhting van het springpaard, maar ook aan het evenwicht van de ruiter. Deze zit tegenwoordig nog vaak in een voorwaartse of verlichte zit te paard, dat wil zeggen voorover gebogen zodat het zwaartepunt naar de schoft verschuift. Deze zit is aan het eind van de 19e eeuw geďntroduceerd door de Amerikaanse jockey Ted Sloane, die als eerste tijdens een wedstrijd de stijgbeugels sterk inkortte en min of meer bóven in plaats van óp het paard voorover hing. Nadat hij eerst was uitgelachen, bewezen zijn resultaten het voordeel van zijn zit: de achterhand wordt nu minder zwaar belast, wat meer stuwkracht vanuit de achterhand mogelijk maakt. De verlichte zit is hierna door de Italiaanse cavalerie-officier Frederico Caprilli verder verfijnd en uitgewerkt, en sindsdien overal nagevolgd. Ook is het belangrijk dat de ruiter het paard tijdens een wedstrijd veel vertrouwen geeft. Als hij aarzelt, raakt het paard in verwarring.
|
Laatst gewijzigd om 21/02/2003 |