De IJslandse pony
komt uit IJsland. Ondanks zijn stokmaat wordt deze pony in IJsland
uitsluitend als paard betiteld. Hij kan een volwassene eenvoudig snel
vervoeren in moeilijk begaanbaar terrein en over lange afstanden. Deze
paarden werden meer dan duizend jaar geleden door de Vikingen op IJsland
geďntroduceerd. De laatste achthonderd jaar is dit ras vervolgens zonder
inmenging van vreemd bloed ontwikkeld.
Selectieve fokkerij
vond al vroeg plaats, waarbij hengstengevechten een belangrijke rol speelden
bij de selectie. Grootschalige fokkerij vindt pas vanaf 1879 plaats, waarbij
de kwaliteit van de vijf gangen van de IJslander bepalend waren voor de
fokprogramma's. De erkende kleurencombinaties spelen hierbij vaak een rol.
De gangen zijn
zeer opmerkelijk bij dit ras. Naast de stap, draf en galop kent een
IJslandse pony namelijk nog twee gangen: de telgang en de tölt. Bij de
telgang worden de benen aan dezelfde kant tegelijkertijd verplaatst, dus
linksvoor en linksachter tegelijk en rechtsvoor en rechtsachter tegelijk. De
tölt is een gang die alleen bij IJslanders voorkomt, waarbij de paarden
zonder van gang te veranderen de snelheid kunnen variëren van bijna
stilstand tot een grote snelheid. Deze gang wordt van oudsher gebruikt om
snel oneffen terrein over te steken. De IJslander heeft als bergpaard
bijzonder zekere bewegingen, zelfs in moeilijk terrein. Het vermogen om de
achterbenen goed onder de romp te houden is opmerkelijk. De IJslander
beschikt dan ook over een enorm springtalent.
IJslander worden
pas ingereden als ze vijf jaar oud zijn. Ze kunnen echter ook langer
doorwerken en blijven lang vruchtbaar. IJslandse pony's worden het hele jaar
door buiten gehouden, wat ook beter is voor hun gestel. Op IJsland worden ze
vaak in halfwilde kuddes gehouden. Tijdens strenge winters krijgen ze af en
toe haringen als bijvoeding.
IJslandse pony's
zijn zeer veelzijdig en nemen al meer dan 1000 jaar een belangrijke plaats
in het leven van de IJslanders in. Daarbij worden ze gebruikt als pak- en
rijpaard, maar zorgen ze ook voor de vleesvoorziening. Ook de sport is
belangrijk, waarbij IJslanders gebruikt worden voor bijvoorbeeld
samengestelde wedstrijden met onderdelen als wedrennen, crosscountry en
zelfs dressuur.
Jslandse pony's
hebben een normaal hoofd dat, in verhouding met de rest van het lichaam,
nogal groot is. De IJslandse pony heeft kleine oren. De goedgeplaatste hals
is kort. De schouders zijn meestal nogal steil, terwijl de rug kort en de
koffer diep zijn. Een IJslandse pony heeft een afvallend kruis dat zeer
sterk en gespierd is, ondanks de wat vreemde wigvorm. De algehele indruk van
de bouw is die van een beknopt en compact gebouwd paard. De ledematen zijn
sterk, waarbij de korte pijpen en de sterke spronggewrichten opvallen.
Paarden van dit ras hebben volmaakte hoeven. De staart is diep ingeplant en
is net als de manen vol. De vacht is ruw en dik. De stokmaat kan variëren
tussen de 1,25 en 1,40 meter.
Er komen
vijftien erkende kleurencombinaties voor bij de IJslandse pony. Hiervan zijn
de kleuren voskleurig (met vlaskleurige manen en staart), zwart, schimmel en
donkerbruin populair. Ook wildkleurige, vaalkleurige en bonte pony's,
palomino's en albino's kunnen gevonden worden. De IJslandse pony is een taai
dier met een groot uithoudingsvermogen dat vriendelijk, goedmoedig en
betrouwbaar is. Zijn populariteit neemt in Europa flink toe.